| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |
Home · VIRTUELE BOER · vervolg discussie · Vrij Nederland

Vrij Nederland

3 februari 2001
(pagina 18)  

Meer groen, minder BSE, door Jan Douwe van der Ploeg

Laat de koeien gras eten 
In Nederland krijgen we steeds minder platteland en steeds meer problemen met voedselveiligheid. Voor beide zaken is slechts één ingreep nodig. Simpel, goedkoop en duurzaam.  

Landbouw en platteland staan volop ter discussie. Deze week werd de Vijfde Nota officieel gepresenteerd. Deze nota heeft verstrekkende gevolgen voor het platteland, het gebied voor recreatie en toerisme, waar zes miljoen Nederlanders wonen. Over deze gebieden heerst op alle niveaus een gevoel van onmacht en onbehagen. Het is alsof we deze waardevolle ruimte onder onze eigen handen en ogen zien afbrokkelen.

In tal van plattelandsgemeenten lijken de verrommeling, verstening en standaardisatie soms niet te stuiten. In stedelijke gemeenten veranderen de randen in hoog tempo in onaantrekkelijke woestenijen en wordt het groen steeds minder bereikbaar. Op provinciaal en nationaal niveau geldt het evenzeer: ijle suburbanisatie lijkt onstuitbaar, de landbouw giert achteruit, terwijl veelbelovende initiatieven niet de ruimte krijgen om de kinderschoenen te ontgroeien. Het huidige debat over ruimtelijke ordening kent slechts twee ankerpunten. Dat zijn de steden en de natuurgebieden. Terwijl het grootste deel van Nederland buiten deze grenzen valt. En dat is het landelijke gebied met de daarin gelokaliseerde activiteiten en functies als landbouw, recreatie, wonen, watersystemen, natuurwaarden, midden- en klein bedrijf en ga zo maar door. Dat platteland wordt door de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening de rommelzone van Nederland.

De nota definieert het platteland als ‘balansgebied’, waarin het combineren van functies van belang is. Maar een stevig instrumentarium om dat te borgen, ontbreekt. Er resteren tal van witte vlekken op de kaart. Daar zal de druk om te bouwen niet zijn te stuiten.  

Net als in het debat over de ruimtelijke ordening lijkt ook in het recente debat over voedselveiligheid de landbouw de grote verliezer te zijn. Op wel zeer pregnante wijze blijkt dat uit de aanpak van de BSE-problematiek. Het probleem van de gekke koeien wordt nu aan de ‘achterkant’ aangepakt en wel door elk rund op BSE te controleren. Dat is een geldverslindende operatie, die weliswaar kundig wordt georganiseerd, maar waarvan de effectiviteit gering is. Een aanpak aan de ‘voorkant’ zou goedkoper en bovendien meer overtuigend zijn.

Ik doel hiermee op de problemen veroorzaakt door krachtvoer. Aflatoxine, dioxine, lood, BSE: bij al deze voedselschandalen was krachtvoer de verbindende schakel. Krachtvoer staat symbool voor de verregaande industrialisatie van de landbouwbeoefening, maar ook voor sterk gemondialiseerde en gedereguleerde markten.

Het alternatief van krachtvoer – de aanpak via de voorkant – is simpel en zeer doenlijk. Laat Nederlandse runderen niets anders eten dan gras, maïs en graan. Gras en maïs van het eigen bedrijf. Graan van een akkerbouwer met wie daartoe een leveringscontract wordt gesloten (bij voorkeur met een graan-voor-mest-beding). Zo komt ook de relatie tussen landbouw en groene ruimte naar voren. Veilig voedsel kan zeer goed worden voortgebracht, maar daar is wel ruimte voor nodig. En omgekeerd houden we die ruimte open dankzij een nieuwe, gezonde landbouw.  

Voedselveiligheid en –kwaliteit zijn, net als een open en aantrekkelijk platteland, waarden waar een geciviliseerde natie niet aan voorbij kan gaan. Het feit dat we een landbouwexport natie zijn, versterkt dit argument eens te meer. In onze voornaamste exportmarkt, dat is de Europese Unie, gelden kwaliteit en veiligheid in toenemende mate als doorslaggevende concurrentiefactoren.

Veiligheid – en dus kwaliteit – van voedsel vragen om controleerbaarheid en om oplossingen aan de ‘voorkant’. Daar is, nogmaals, ruimte voor nodig: groene ruimte. Een ruimte waar de reconstructie van de vereiste ecologische cycli (graan voor koeien, mest voor graan, et cetera) haar beslag kan krijgen. Een ruimte ook die door de bevolking niet als Fremdkörper zal worden ervaren, maar als een logische voorwaarde voor de voedselveiligheid die we allemaal willen. Het openhouden van de groene ruimte en het borgen van veiligheid van voedsel vloeien naadloos ineen. Het een kan niet zonder het ander en omgekeerd.

De logische verbinding is de primaire landbouw. Een gezonde landbouw, gebaseerd op ecologische inzichten. Een landbouw die beschikt over de daartoe noodzakelijke ruimte, die op multifunctionele wijze wordt aangewend. Een landbouw, tenslotte, die mede daardoor veiligheid en kwaliteit produceert. Niet door kunstgrepen achteraf, maar omdat het hele systeem er op overtuigende wijze op is gericht. 
NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier