Home · VIRTUELE BOER · recensies
Mens en Maatschappij
nr. 14, 21/12/2000Mens en Maatschappij
Van der Ploeg, J.D., De virtuele boer.
'De ordening van der wereld vloeit vaker voort uit onvermogens en onkunde dan uit kennis en capaciteiten.' Deze verzuchting lijkt op het eerst gezicht een zeer cynisch wereldbeeld te representeren, maar is in werkelijkheid geworteld in de oprechte bezorgdheid en betrokkenheid van degene die hem uitspreekt. Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie in Wageningen uit in zijn boek De virtuele boer zijn bezorgdheid over de toekomst van de Nederlandse landbouw. Het boek laat zich lezen als een onverbloemde en vernietigende aanklacht tegen het bestaande 'Haagse en Wageningse' 'expertsysteem' van het Ministerie van Landbouw en alle daaraan gelieerde ondersteunende diensten en onderzoeksinstituten, dat volgens hem een volkomen verkeerd (Van der Ploeg spreekt van 'virtueel') beeld heeft, creëert, reproduceert en nastreeft van de Nederlandse boer en het Nederlandse boerenbedrijf: het beeld van de koele nutsmaximalisator, de homo economicus die streeft naar investeringen, intensivering en schaalvergroting en overleeft ten koste van andere boeren en boerenbedrijven die ondertussen het loodje leggen. De virtuele boer is het streefbeeld van het Haagse en Wageningse expertsysteem, de exponent van de moderne, grootschalige, technologische kapitaalsintensieve landbouw, het product van het 'moderniseringsproject' van de Nederlandse landbouwsector, kortom een blauwdruk van de ideale, moderne agrarische ondernemer. Van der Ploeg maakt echter duidelijk dat een dergelijk beeld de dagelijkse en veelkleurige werkelijkheid van het Nederlandse agrarische bedrijf geen recht doet. Sterker nog, hij stelt dat dit streefbeeld inmiddels een desastreuze uitwerking heeft gekregen op de maatschappelijke en economische positie van de Nederlandse boer: de relatie van de boeren met het ministerie, die oorspronkelijk werd gekarakteriseerd door een grote mate van vertrouwen, is verziekt, de maatschappij (de consument) stelt inmiddels hoge eisen aan de kwaliteit van product en productie en heeft daar tegelijkertijd een zeer negatief beeld van, en de individuele boer zit inmiddels bekneld tussen regels, instituties, opbrengsten en leningen. De 'verwetenschappelijking' van de landbouwbeoefening heeft volgens Van der Ploeg de landbouw bovendien 'uit haar normatieve context gesneden teneinde haar als geïsoleerd technisch-economische constellatie te kunnen optimaliseren'. De Nederlandse landbouw en de Nederlandse boer bevinden zich inmiddels in een weinig benijdenswaardige situatie. Van der Ploeg ziet alleen nog een uitweg in een verbreding van de agrarische bedrijfsvoering (door Van der Ploeg ietwat grotesk 'plattelandsontwikkeling' genoemd, alsof de landbouw en het platteland synoniem zijn), een verbreding die vele variëteiten kent (van hermenging tot agrotoerisme) maar die in het gangbare expertsysteem als anomalieën en als nevengeschikt aan de moderne landbouwbeoefening worden beschouwd. Van der Ploeg baseert zijn analyse en stellingname op zijn uitgebreide kennis van de Nederlandse agrarische wereld, en op een veelheid aan eigen onderzoek en eigen observaties, en een schat aan uiteenlopend primair en secundair bronnenmateriaal. Zijn boek kan dan ook worden gezien als een samenbundeling en samenballing van het werk dat hij in de afgelopen 10 à 15 jaar heeft verricht, als onderzoeker, beschouwer, kenner en adviseur van de Nederlandse landbouw. Zijn analyse is recht voor zijn raap en ontziet niets en niemand; zij is ontluisterend, verbijsterend, prikkelend, overtuigend, en verdient daarmee een groot lezerspubliek. Op dit laatste punt wringt de schoen echter nogal pijnlijk. Van der Ploeg weet namelijk niet duidelijk te maken voor wie hij dit boek geschreven heeft. De onbegrijpelijke, omslachtige en veel te omvangrijke theoretische inleiding (onder andere over de relatie tussen actor en structuur), waaruit pas na vele bladzijden taai jargon duidelijk wordt waar het boek over gaat, zal vele potentiële lezers (vakgenoten, leden van het expertsysteem en overige in de landbouw geïnteresseerden) afschrikken, en doen het ergste cliché vermoeden: hier lijkt een socioloog aan het woord die de wekelijkheid tracht te ontrafelen, maar daar nauwelijks in slaagt, wegens zijn overbodig gecompliceerd en daardoor mystificerend taalgebruik. Van der Ploeg bewijst daarmee niet alleen de sociologie een slechte dienst, maar ook zichzelf, want hij heeft wel degelijk wat zinnigs te melden. Het is alleen jammer dat hij daarvoor zoveel bladzijden nodig heeft. Alleen de volhardende lezer die het taaie theoretische ongerief, het overbodige jargon, de vele herhalingen en tekstuele slordigheden, alsmede het moeizame betoog (Van der Ploeg is niet bepaald een stilist) doorstaat, zal meegevoerd worden naar sterke hoofdstukken over der wordingsgeschiedenis van de Nederlandse landbouw (hoofdstuk 2), de verschillende bedrijfsstijlen in de landbouw (hoofdstuk 3), de achtergronden en gevolgen van het modernisatieproject (hoofdstuk 6) en de toekomstperspectieven voor de Nederlandse landbouw (hoofdstuk 9). Zowel in de analyse van de situatie als in zijn schets van de toekomstperspectieven voor de landbouw kan ik mij grotendeels vinden; wat ik echter in zijn boek mis is een beschouwing over de rol van het Europese landbouwbeleid en de invloed daarvan op de Nederlandse landbouw en het Nederlandse agrarische bedrijf, en de relatie van dit beleid met het nationale beleid. 'Europa' en 'Brussel' kom ik in het boek nauwelijks tegen, en dat lijkt mij niet terecht. De virtuele boer is een belangrijk, waardevol, enerverend en boeiend boek. Het is echter tegelijkertijd een te vermoeiend, te dik en te onleesbaar boek om een breed lezerspubliek te bereiken. Dit is een gemiste kans, en dat is jammer. Mijn ongevraagde advies aan auteur en uitgever luist dan ook: inkorten tot 200 pagina's en een drastische redactie door een professionele tekstschrijver. Pas dan zullen Van der Ploeg's analyses, meningen en visies het publiek kunnen bereiken die ze verdienen. Frank van Dam
NIEUW
Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier
Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier