| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |
Home · VIRTUELE BOER · landelijke pers · Nederlands dagblad 4 dec 1999

Nederlands dagblad 4 dec 1999

Nederlands dagblad 4 dec 1999/achtergrond pag 5

Nog lang niet uitgeboerd, door Tjirk van der Ziel

De Nederlandse landbouw is ten dode opgeschreven. Als de luiken op het ministerie van landbouw niet opengaan, zal het platteland binnen afzienbare tijd onherkenbaar veranderen. De ene boer word uitgekocht of wijkt uit naar het buitenland, de ander kan het op de wereldmarkt niet bolwerken en legt het loodje. De Wageningse hoogleraar prof.dr.ir. J.D. van der Ploeg legt in zijn boek De Virtuele Boer de vinger bij de zere plek: politici denderen voort op een weg die zij zelf hebben uitgestippeld, ten koste van de kleine agrariër. "De landbouw moet weer terug naar de normatieve context."


"Afgelopen week moest ik ergens in een provincie een spreekbeurt houden. Na afloop komt er een gedeputeerde van landbouw naar mij toe, omarmt mij bijna en roept: 'Wat ben ik blij dat je gezegd hebt dat het totaal verkeerd gaat op het ministerie van landbouw. Ik had dat zelf willen schrijven. maar dat kan ik niet doen, omdat ik dan mijn onderhandelingspositie totaal verknal. Ik moet wel zorgen dat er geld naar de provincie blijft komen.' "Een treffend voorbeeld van politieke oogkleppen, vindt hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg. Den Haag zit pot dicht en bemoeit zich eigenlijk niet meer met het boeren bestaan van alledag. Veel kleine boeren voelen zich in de steek gelaten, worstelen met regels die steeds verder van der werkelijkheid af staan, en willen daarom weg uit Nederland. Uit een recent onderzoek zou blijken dat een op de vijf plannen heeft om te emigreren, Evert van Benthem achterna.

U stelt: de kleine boer verdwijnt achter de virtuele boer van het landbouwministerie. Maar die bestaat niet, en voor we het weten is de Nederlands landbouw om zeep geholpen. Mag ik de boodschap zo samenvatten?

"Ja. Op het ministerie denkt men dat de kleine boer vanzelf zal verdwijnen. De ambtenaren spreken over de landbouw in termen van 'structurele ontwikkeling'. In deze visie moeten agrariërs moderniseren en nieuwe technieken toepassen om goed te kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven. Dat kan alleen als zij een bepaalde omvang hebben. Zij moeten dus eigenlijk voortdurend groeien. Vallen er kleine boeren af? Dat is prachtig, want dan kunnen de grote bedrijven nog groter worden. Deze visie zit tot in de bakstenen van het ministerie."

Van der Ploeg is verontwaardigd. Aan tafel, tussen stapels boeken, nota's en rapporten in zijn ruime kamer aan de Wageningen Universiteit (voorheen Landbouwuniversiteit), haalt hij af en toe diep adem om zijn ongenoegen niet te veel in krasse taal tot onderdrukking te brengen. Hij heeft soms al moeite genoeg om te zorgen dat zijn boodschap overkomt. Veel beleidsmakers moeten van kritiek weinig hebben, is zijn ervaring. "Ze roepen allemaal: groter, groter, groter. Als de Nederlandse boer nu maar net zo groot is als de boeren in Australië of Amerika, dan wint hij het wel. Het is zo dom. Als je dit predikt, dan moet je beslag leggen op factoren die nergens zo duur zijn als hier. Wij hebben de hoogste grondprijzen, de duurste melkquota, en de milieugebruiksruimte is uiterst schaars. En dan hebben we ook nog de hoge arbeidskosten. Hoe denk je ooit concurrent te kunnen worden?" Van der Ploeg weet waarover hij praat. Hij is van Friese afkomst, kent het platteland als geen ander. Zwierf door Zuid-Amerika, werkte onder boeren in Afrika, keerde tien jaar geleden weer terug naar Nederland. Sindsdien doet hij onderzoek voor landbouworganisaties, ministeries en de Europese Unie, en spreekt talloze agrariërs. "Wat zie je nu in de praktijk gebeuren? Boeren raken totaal gedeprimeerd. 'Vijfhonderd of duizend koeien, hoe moeten we daar ooit terecht komen' hoor je ze zuchten. 'Doen wij dan niet meer mee? Zijn wij nu afgeschreven? Kennelijk is er voor ons geen toekomst meer weggelegd.' Dat betekent dat het elan uit de sector verdwijnt. Verlamming, en dat is dodelijk."

Op het ministerie zitten veel ambtenaren die in Wageningen hebben gestudeerd. Uw kritiek raakt toch ook uw eigen universiteit?

"Natuurlijk, het barst er van de Wageningers. We hebben het hier over het 'expertsysteem'" een gemeenschappelijk idee bij onderzoekers in kennisinstellingen en beleidsmakers in Den Haag over hoe de wereld in elkaar zit, en vooral hoe de toekomst in elkaar moet zitten. "Hoe is dat gekomen? Kijk de landbouwwetenschappen oriënteren zich nauwelijks meer op de landbouw zoals die is. Onderzoekers werken met computer modellen, en daar rollen dan toekomst beelden uit. Daarmee wordt Den Haag in sterke mate gevoed. Ambtenaren nemen deze beelden vervolgens als uitgangspunt voor het beleid, en creëren zo een kloof tussen wat de boer is en wat hij zou moeten zijn."

Wageningen versterkt die kloof. "Hier studeer je niet meer landbouw. De hele studie is opgedeeld in kleine stukjes: veefokkerij, veevoeder, economie, bodemkunde. Allemaal specialisten, maar er worden geen mensen opgeleid die dit hele complexe agrosysteem kunnen overzien. Het gevolg is een afstand tussen theorie en praktijk. Maar het verhaal gaat verder. Je had van oudsher een aantal correctiemechanismen, die nu weggevallen zijn, er zijn geen landbouw voorlichters meer, het landbouwschap is verdwenen. Daar is niets voor in de plaats gekomen."

Rentmeesterschap
De hoogleraar ontmoet in Wageningen nog mensen die tegen deze kloof ageren - "een minderheid". Die net als hij vindt dat de landbouw te gronde gaat aan overspecialisatie. Die ontwikkeling gaat overigens al decennia terug, meent hij. "Vroeger golden overal in Nederland normatieve opvattingen over hoe je behoorde te boeren, hoe je met de dieren, de teelt, je vrouw, de buren moest omgaan. In Friesland hebben we daar een mooie term voor. Onvertaalbaar, maar het betekent zoiets als 'netjes zijn op een verantwoorde manier' je vind het ook terug in het begrip 'rentmeesterschap'. Christelijke boeren zeiden altijd:'pas op, je hebt de zaak zorgvuldig te beheren'. Deze gedachte is essentieel geweest bij de manier waarop de Nederlandse landbouw zich heeft ontwikkeld." Volgens Van der Ploeg begonnen de landbouwwetenschappen al in de jaren dertig de agrarische sector langzaam uit deze normatieve kaders los te snijden. Boeren moesten winstgevend worden. "Steeds meer onderzoekers wilden technische en economische wetmatigheden toepassen om een zo groot mogelijke winst te behalen. "Toch kwam deze omschakeling pas halverwege de jaren vijftig tot stand. Na de Tweede Wereldoorlog stond vooreerst de wederopbouw centraal, en nam het aantal banen in de landbouw zelfs toe. Tot de modernisering toesloeg. Schaalvergroting, specialisatie en intensivering werden sleutelwoorden tot succes." Weg met de folklore, de boer is ondernemer. Of je het nu met koeien of met kamelen verdient, maakt in principe niet uit. Om een voorbeeld te geven: na de oorlog was er een nieuwe vinding op de markt om hooi beter te drogen. Dat was een hooiruiter, een driehoekig rek, dat echter veel arbeid vergde om het hooi daarin op te stapelen. Na de omslag kreeg je ineens te horen: Wie een hooiruiter heeft, is een achterlijke boer, want die rationaliseert niet."

In de jaren daarna kwam de traditionele gebondenheid aan de natuur op losse schroeven te staan. Landbouwers gingen over op kunstmest, glastuinders plaatsten het gewas in substraat, een teelwijze op tafels in plaats van in de volle grond. Landbouw werd al het ware een industrie. "Begrijp me goed, ook ik wil niet terug naar de jaren vijftig.

Wel is het bikkelhard nodig om de landbouwwetenschappen weer in te passen in die normatieve context. Je staat er van te kijken als je hoort hoeveel boeren dat ook weer vinden. Zij willen dat hun bedrijf weer onderdeel wordt van het ecosysteem, van het landschap."

Waarom is het beleid van het ministerie - steeds maar groter en groter - een heilloze weg?

Van der Ploeg, fel: "Je moet er toch niet aan denken dat de melkveehouderij uit Nederland verdwijnt? Dat je nog maar één groot megabedrijf per gemeente overhoudt - waarvan je maar moet afwachten of hij het wel volhoudt op de wereldmarkt. Hoe gaan we dan om met de weidegebieden of het terpenlandschap? Wie zorgt er elk jaar voor dat al die sloten worden uitgebaggerd? Want als die niet schoon blijven, zouden de gevolgen voor de biodiversiteit dramatisch kunnen zijn. Als Natuurmonumenten of de waterschappen dat moeten doen, dan wordt het onbetaalbaar."

In uw boek poneert u de stelling dat de kleine boer wel degelijk een toekomst in Nederland heeft.

Van der Ploeg veert op: "Ik wil de kleine boeren een steun in de rug geven. Mijn doel is aan te tonen dat de 'ijzeren wetmatigheid' van steeds maar groter groeien een onjuiste voorstelling van zaken is. Terwijl je het gewoon kunt aantonen. Kleine boeren weg? Jullie zijn niet goed bij je hoofd. Er ís helemaal geen spraken van te kleine boeren in Nederland. Uit onderzoeken blijkt dat je op een kleine boerderij evenveel, zo niet meer, kunt verdienen als op een groot bedrijf." "De vraag is: hoe kunnen we die boerderijen zo organiseren, dat ze ook kunnen blijven produceren dankzij andere activiteiten. Misschien nog voor de wereldmarkt, maar in toenemende mate voor de eigen streek. Ik geloof er niets van dat wij zo nodig India en Peru van melk en kaas moeten voorzien. Laten die landen het maar zelf doen. Kleine boeren zullen zich moeten richten op hoogwaardige producten. We leven tenslotte in een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld met een zeer rijke en kritische consumentenmarkt. Maak bijvoorbeeld een veel betere kaas dan de Edamski die momenteel uit Oost-Europa komt. Een liter melk uit Polen kost maar drieënveertig cent. Als dat land bij de EU komt, zullen we het natuurlijk niet meer houden."

Uw collega Vereijken heeft het over 'multifunctioneel landgebruik?'.

"Sterker nog, het grootste deel van de Nederlands landbouw is momenteel op de een of andere manier multifunctioneel. Hoeveel boeren doen al iets met natuurbeheer en recreatievoorzieningen? Ik noem ze 'peasants', boeren die biologisch telen, zelf zuivel maken, het landschap onderhouden, een kampeer terreintje hebben. Het zijn er inmiddels een keer zoveel als de grote, gespecialiseerde boeren. Maar dat hebben die kennisinstellingen en het ministerie nog niet in de gaten. Een voorbeeld. Volgens recente studies zou blijken dat produceren voor de eigen streek economisch niets voorstelt. Ik ken de realiteit op de Waddeneilanden. Waar de gangbare landbouw voor 130 miljoen gulden omzet, vertegenwoordigen de streekproduct 66 miljoen. Hoezo niet economisch?" In de tuinbouw is het een pot nat, zegt Van der Ploeg. "Sommige glastuinders zijn overgestapt op wisselteelten om duurzamer, zonder bestrijdingsmiddelen,te produceren. Niet een hele kas vol tomaten, maar verschillende gewassen na elkaar. Zij kunnen dus kleinere hoeveelheden bij de veiling aanleveren.

Wat zegt vervolgens de veiling?
Kleine partijen zijn te duur, betaal maar iets extra's. zo draaien de veilingen de duurzame landbouw de nek om. Absurd."

Niet tweederangs
Een biologische, duurzame sector heeft kansen, meent de hoogleraar. "Veel mensen denken dat het tweederangs is.

Je kunt minder goed boeren, omdat je van een aantal dingen afziet: geen kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen. Dat is niet waar. Biologische agrariërs zijn meesters in het boeren. In plaats van dat je ergens standaard een hoeveelheid kunstmest op gooit, moet je je bodem goed kennen, verstand hebben van veevoer en van verschillende grasvariëteiten. Dit op elkaar aftemmen steekt heel nauw." " In het buitenland is men hier en daar al verder. Denemarken heeft al veel eerder zijn kaarten op biologische landbouw gezet. Het gevaar is niet denkbeeldig dat wij straks het lachertje van Europa worden. Minister Brinkhorst heeft gezegd dat hij biologische landbouw wil versterken tot tien procent van de totale landbouw. Dat vind ik een goede uitspraak. Maar dat is niet voldoende.

We hebben een duidelijke toekomst visie nodig: wat willen we nu eigenlijk met het platteland, en wat is daarin de rol van de landbouw, en wélke landbouw?"

Maar Nederland heeft toch een visie?

"In 1996 bezocht een belangrijke conferentie in Ierland over het Europese landbouwbeleid. Daar is de basis gelegd voor de omschakeling van klassiek beleid, zeg maar van steun aan de agrarische sector, naar plattelandsontwikkeling.

De vraag was: hoe houden we het platteland vitaal en levensvatbaar, zeker in marginale gebieden waar de mensen wegtrekken?' ik was verbijsterd over de bijdrage van Nederland. We kregen te horen: 'de landbouw moeten we verder optimaliseren; daarom kan de agrarische bevolking met 75 procent worden teruggedrongen, en van het groene Europa hebben we tachtig procent niet meer nodig.' Er ging toen een schok door die zaal. Bij mij zakte de broek af van ellende. Als dat de bijdrage van Nederland is aan de leefbaarheid"'

Hoe staat het met Wageningen? Is de universiteit ingekapseld door dit politieke denken?

"Zeker. Alles staat in het teken van grootschalige technologie. Op zich is daar niets op tegen. Alleen: ontwerp dan tegelijkertijd ook technologie die toepasbaar is in kleine ecologische bedrijven. Bij de nieuwste melkrobots wordt ervan uitgegaan dat de koeien permanent op stal staan. Waarom ook geen melkrobots maken voor koeien die in de wei lopen? Het lijkt wel of boeren alleen moeten produceren voor de bulk op de wereldmarkt. " "Het is net of het landbouwministerie tot op zekere hoogte autistisch is. Ik krijg sterk de idee dat de ambtenaren denken: 'laat ze maar in Europa praten; wij weten al lang hoe het moet, dat weten wij al 50 jaar'. Dat wordt soms ook letterlijk gezegd. Ik hoorde vooraanstaande Wageningers in een internationaal gezelschap eens verkondigen: 'Wij staan boven aan de top'. En bij het ministerie krijg je te horen: 'de NV Nederlandse Landbouw is de beste ter wereld, waarom zouden we iets bijstellen?"

"Kijk, Evert van Benthem is een goed voorbeeld van een nieuw, verbreed bedrijf, met kaas en andere producten.

Maar het is werkelijk bij de knorhanen af, hij kon daar niet verder omdat alle grond daar naar Natuurmonumenten moest. Wat een waanzin. Mede door landbouw is de Weerribben een van de mooiste gebieden van Nederland geworden en in stand gehouden. Nu moet alles zogenaamd aan de landbouw onttrokken worden. En de mensen die we in Nederland zo hard nodig hebben, moeten noodgedwongen weg."

"Wat daar gebeurd, is een notendop wat ik vrees voor de hele Nederlandse landbouw: dat het vermalen wordt. Voor het eerst in de geschiedenis lopen we het gevaar dat we de landbouw kwijtraken."

Romanticus
"Ik laat me door een paar dingen drijven. In de eerste plaats vind ik het een drama dat eerlijke mensen die trots zijn op hun werk, de toekomst wordt ontnomen. Verder, als wetenschapper, ergert het mij verschrikkelijk dat het ministerie en de kennisinstellingen de landbouw in Nederland aansturen op grond van onkunde en onwetendheid.

Volgens hen hebben wij in dit land nog ongeveer 103.000 boeren. Ik kan aantonen dat dit aantal niet klopt. Het zijn er 70.000. Dat komt door vervuilde computerbestanden met veel dubbeltellingen. Het zou toch een publiek schandaal zijn wanneer we niet precies weten hoeveel inwoners Nederland momenteel heeft?"

Men rent nu naar de computers om dit getal te wijzigen?
"Welnee. Dat is een van de punten waar ik me over zorgen maak. Ik heb wel eens tegen het Landbouw Economisch Instituut gezegd: 'jongens wacht nou even, er zit een vertekening in jullie steekproeven, die representatief behoren te zijn'. Maar in plaats dat zij zeggen: 'tjonge, leuk dat je op het spoor bent gekomen, we zullen het bijstellen', krijg ik te horen: 'nee hoor, dat bestaat niet, onmogelijk'. Het probleem is dat hun kennis ook een economisch probleem is geworden. Omdat het LEI en andere instellingen in toenemende mate op de vrije markt moeten opereren, hebben ze zekerheid in hun imago nodig. Kritiek en zelfcorrectie zijn dodelijk want dat betekent dat zij zich ook wel eens zouden kunnen vergissen.'

"Ik heb liever het dogma van het rentmeesterschap, dan de dogma's van deze tijd, de globalisering en de vrije markt. Je hebt mensen nodig om rentmeesterschap naar de praktijk te vertalen, of je nu koeien, kippen of varkens houdt. Het is toch afschuwelijk hoever de varkenshouders rond Wien van den Brink de ontkoppeling met de natuur hebben doorgevoerd. Mijn stelling is: wie vandaag de idee van een megaboer omarmd, heeft kennelijk de ogen gesloten tijdens de varkenspest'.

"Ik wil graag dat de volgende generatie nog kan genieten van een mooi land, van gezond, goed voedsel. Wat is er leuker dan te kamperen bij een boer, en de boerin komt langs en vraagt aan de kinderen: 'wie wil even kijken hoe een kalfje geboren wordt?'. Dat vind ik mooi, ook al krijg ik voortdurend om de oren geslingerd dat ik een onverbeterlijke romanticus ben. Ik kan wel doen alsof ik niets zie maar dat strookt niet met mijn opvatting over academisch werk.'

Prof J.D. van der Ploeg: Ik wil graag dat de volgende generatie nog kan genieten van een mooi land, van gezond, goed voedsel. Wat is er leuker dan te kamperen bij een boer, en de boerin komt langs en vraagt aan de kinderen: "Wie wil even kijken hoe een kalfje geboren wordt?"

NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier