het boek: de virtuele boer
Dit boek is [....] een poging om op een andere dan de inmiddels gangbare wijze te verhalen van boeren, landbouw en platteland. Dat gangbare verhaal wordt in sterke mate opgespannen door een aantal vanzelfsprekendheden - door, anders gezegd, een aantal ge?nstitutionaliseerde cognitieve modellen.Die hebben [....] betrekking op de boer als agrarische ondernemer en op het gedrag dat hij (of zij) uit dien hoofde behoort te vertonen.
Tezamen spannen deze vanzelfsprekendheden een wereldbeeld (een 'paradigma' zou men bijna kunnen zeggen) op dat ik hier zal typeren met de metafoor van de 'virtuele boer'. Dat wereldbeeld is bedrieglijk consistent. De geduide begrippen veronderstellen en (her-)bevestigen elkaar over-en-weer. Om de logica, de inherente waarheid van de ene vanzelfsprekendheid aan te geven volstaat een simpele doorverwijzing naar ??n of enkele van de andere vanzelfsprekendheden. Meestal is dat echter niet eens nodig.
Vanzelfsprekendheden zijn vanzelfsprekend omdat ze a. door vrijwel iedereen worden gedeeld, wat wil zeggen dat ze b. niet of nauwelijks worden betwist en c. ook nauwelijks door een 'dwarse empirie'worden verstoord, precies omdat dezelfde vanzelfsprekendheden het raster vormen zowel voor de perceptie als ook voor de ordening van deze empirie. Daarmee d. spannen deze vanzelfsprekendheden zoveel op als een 'universum van het niet-bedisputeerbare': een universum van dingen die nu eenmaal zijn zoals ze zijn en wel omdat ze alleen maar kunnen zijn zoals ze zijn.
[.....] Dit boek is een kritiek op het expertsysteem. Op het semi-coherente geheel gevormd door LNV, LUW, DLO en andere onderzoeksinstituten, delen van VROM, DLV, delen van provinciale apparaten, kortom, dat geheel dat op grond van werkelijke of vermeende kennis interacteert met de landbouwsector.
Ik vorm zelf deel van dat expertsysteem en wel op een wat tegenstrijdige wijze. Ten dele zijn het plezier, nieuwsgierigheid en hartstocht die me met het grotere geheel verbinden. Anderzijds is er sprake van ongeloof, woede en heibel. Hoe het ook zij, ik denk dat er geen enkele valse plicht is om uit loyaliteit te zwijgen. Het is veeleer mijn recht ?n mijn plicht (in dat opzicht vat ik mijn beroep ouderwets op) om daar te kritiseren waar dat nodig is en waar anderen dat veel minder gemakkelijk of zelfs helemaal niet kunnen doen.
[.....] Verhaallijnen
[Dit boek bevat] vijf, onderling verschillende verhaallijnen [....]. Hier en daar vervlechten en verknopen deze lijnen zich met elkaar. Op andere plaatsen poog ik dan de ene, dan weer de andere verhaallijn afzonderlijk te ontwikkelen.
De eerste verhaallijn betreft de landbouwbeoefening als meerledige praktijk - als een zorgvuldig geco?rdineerd geheel dat 1. de mobilisatie van resources, 2. de conversie van resources in eindproducten ?n 3. de afzet van deze eindproducten omvat.
De mobilisatie van resources komt met name in hoofdstuk 2 aan de orde. In dat hoofdstuk geef ik aan hoe, door middel van een langdurig en complex emancipatieproces, de mobilisatie van resources (van grond, kapitaal, arbeid, kennis, water, hulpmiddelen, etc.) op actieve wijze is onttrokken aan de invloedssfeer van de markten. Met deze distantiatie ten aanzien van de markten aan de 'input-kant' van het boerenbedrijf werd de basis gelegd voor het succes van de Nederlandse landbouw. Het cre?ren van een zekere afstand tussen boerenbedrijf en de markten is ??n van de verborgen ingredi?nten die dit succes verklaren. Het is ook ??n van de ingredinten die systematisch worden genegeerd in de nu dominante schets van de virtuele boer. In het beeld dat het huidige landbouwkennisnetwerk voortbrengt, figureert de boer als homo economicus, als ondernemer die zijn bedrijf volledig integreert in de markten en daarom ook de logica van deze markten nauwkeurig volgt en implementeert: als een puppet on a string.
De Nederlandse boer is, zo zal ik in dit boek betogen, niet zozeer de ondernemer die hij volgens het landbouwkennisnetwerk zou moeten zijn, als wel een peasant: een producent die terwille van zijn eigen voortbestaan de processen van bedrijfsvoering en -ontwikkeling actief onttrekt aan de logica van de markten die zijn voortbestaan juist lijken te ontkennen.
'We have never been modern', aldus Latour in een recent essay.
In het verlengde daarvan zou men kunnen zeggen: 'Dutch farmers never have been entrepreneurs' (hetgeen in feite al in 1964 door Constandse naar voren werd gebracht). Het zijn 'peasants' en juist omdat het 'peasants' zijn, zijn ze door de eeuwen heen zo succesvol gebleken. Dat dit ook vandaag de dag bij uitstek actueel en relevant is, komt in hoofdstuk 7 aan de orde.
De omzetting of conversie van resources in eindproducten komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 4. In het landbouwkennisnetwerk denkt men zich deze omzetting (van bijvoorbeeld gras en koeien in melk en vlees) als gereguleerd door productiefuncties: een vastliggende, want door natuurlijke en technologische wetmatigheden bepaalde relatie tussen inputs (gras en koeien) in een bepaalde output (melk en vlees). Daarbij geldt in beginsel dat pas na technologische doorbraken nieuwe, meer productieve en/of meer duurzame productiefuncties zouden kunnen worden gecre?erd.
Tegenover deze leerstelling wil ik een ander beeld ontwikkelen.
Er zijn inderdaad regelmatigheden en patronen van samenhang. Het is onmiskenbaar dat in bepaalde, tijd- en plaatsgebonden situaties de verhouding tussen inputs en output (de I/O-relatie) zowel een bepaalde bandbreedte vertoont als ook een bepaalde, vooralsnog niet te overschrijden frontier-function (de meest effici?nte I/O-relatie) in zich draagt. Maar waar het om gaat, is dat deze patronen of regelmatigheden een product, een uitkomst zijn van het arbeidsproces in de landbouw.
Daarbij beschouw ik het arbeidsproces als locus van coproductie: van de doorgaande ontmoeting en wederzijdse transformatie van het sociale en het natuurlijke. Juist omdat de uitkomsten van deze coproductie zijn geworteld in en voortspruiten uit het arbeidsproces, zal het steeds om sterk gedifferentieerde relaties en ook bij uitstek veranderlijke relaties gaan. In en door het proces van boerenarbeid worden steeds weer nieuwe productiefuncties gecre?erd: nieuwe patronen van samenhang die het meest overeenstemmen met de eigen belangen, perspectieven, inzichten en kennis.
[....] Waar het in deze eerste verhaallijn al met al om gaat, is dat de onderling verbonden domeinen van mobilisatie, conversie en afzet elk voor zich, maar vooral ook tezamen een aanzienlijke variabiliteit in zich dragen. Ze zijn kneedbaar, plooibaar en veranderbaar.
De daarmee gegeven variabiliteit laat zich niet begrijpen als een 'vastliggende' bandbreedte: ze wordt bij voortduren vergroot vanuit de praktijk van de landbouwbeoefening, i.e. vanuit het daarin besloten innovatievermogen.
[...] Daarmee zijn we bij de tweede verhaallijn aangeland.
Die betreft de heterogeniteit van de landbouwbeoefening als (tijd- en plaatsgebonden) expressie van de genoemde 'dans door de tijd'. In hoofdstuk 3 van dit boek ga ik uitgebreid in op bedrijfsstijlen die zich in de hedendaagse Friese melkveehouderij laten onderscheiden. Ik zal daarbij vooral pogen om deze stijlen als project, als 'self-reflexive strategy for patterning the network of the social' en daarmee als deel van een meer omvattend socio-technisch netwerk te schetsen.
Daarop wordt dan verder in het boek voortgebouwd, met name in hoofdstuk 6 en 7, waarin selectie, en in hoofdstuk 9, waarin variatie aan de orde komt. Specifieker gezegd, in hoofdstuk 6 en 7 onderzoek ik de wisselwerking tussen de ontvouwingsmogelijkheden die in uiteenlopende bedrijfsstijlen besloten liggen ?n het tot voor kort dominante landbouwpolitieke project, i.e. de 'modernisering' van land- en tuinbouw, terwijl in hoofdstuk 9 de wisselwerking met een nieuw landbouwpolitiek project, waarin 'rural development' centraal staat, wordt onderzocht.
Hoofdstuk 8 vormt een verbinding: de omvangrijke erosie van trust, dat essenti?le ingredi?nt voor het functioneren van expertsystemen, is daar het centrale thema.
De derde verhaallijn laat zich samenvatten als een systematische kritiek op diverse vormen van determinisme. Op technologische determinisme (onder meer in hoofdstuk 4, waarin het leerstuk van de productiefuncties aan de orde komt), op economisch determinisme (onder meer in hoofdstuk 5), maar vooral ook op het zogeheten structureel determinisme, waarmee de sociale wetenschappen (en ook de rurale sociologie) zozeer overwoekerd zijn.
Hoofdstuk 6 en 7, waarin modernisatie als 'ontvouwing van structurele wetmatigheden en verhoudingen' wordt besproken, kunnen als zodanig, als kritiek op het structurele determinisme, worden begrepen. Daarbij komt uiteraard het landbouwkennissysteem, het expertsysteem dat deze structuralistische notie als geen ander vertegenwoordigt, uitdraagt en verwerkelijkt, uitgebreid aan de orde.
De vierde verhaallijn is de voor de hand liggende pendant van de derde: ze behelst een zoektocht naar een meer adequaat structuurbegrip. In dit inleidende hoofdstuk heb ik daaromtrent al een aantal opmerkingen gemaakt. De daarbij naar voren gebrachte concepten en noties zal ik in de loop van dit boek beproeven, teneinde in het afsluitende hoofdstuk (hoofdstuk 10) een afronding te betrachten. In hoofdstuk 10 vat ik ook de kritiek op het hedendaagse expertsysteem samen.
Een voorname opmaat daarvoor wordt gevormd door hoofdstuk 9. En daarmee zijn we aangeland bij de vijfde en laatste verhaallijn. Hoofdstuk 9 betreft nieuwe ontvouwingsmogelijkheden die reiken voorbij de mis?re van nu. Bij de bespreking daarvan gebruik ik 'rurale ontwikkeling' als verbindend begrip. Hoofdstuk 9, 'de slag om de toekomst', betreft ook de maatschappelijke en politieke strijd die op dit moment, in de jaren negentig van de 20e eeuw, wordt gevoerd rondom de realisatie van die nieuwe ontvouwingsmogelijkheden.
- het boek: de virtuele boer
NIEUW
Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier
Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier