| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |
Home · VIRTUELE BOER · agrarische pers · Oogst (17/11/2000)

Oogst (17/11/2000)

Oogst 17/11/2000 pagina 22-25 (omslagverhaal)

Plattelandsvernieuwing:

Waar blijft het geld?
De plattelandsvernieuwing, onder minister Jozias van Aartsen met veel fanfare gepresenteerd, leek een succesverhaal. Maar inmiddels valt ook harde kritiek te beluisteren: LNV heeft zich de regie laten ontfutselen. Van de beschikbare miljarden komt maar een fractie op het boerenerf terecht. Bovendien gaat het geld niet naar de mensen met de beste ideeën, maar naar degenen met de beste contacten. Een inventarisatie.


Neemt akkerbouwer Rinus de Regt in Colijnsplaat. De Zeeuwse familie boert al 350 jaar op dezelfde plaats. In een rendabele aardappelteelt gelooft hij niet meer. Voor de komende dertig jaar heeft hij ingezet op de productie van natuur en landschap. In een tot het bedrijf behorende plas bouwde De Regt, met een eenmalige bijdrage uit de pot voor plattelandvernieuwing, een drijvend vogeleiland van 450 vierkante meter. De volgende stap is het creëren van 17 ha veenmos en rietland door de waterstand plaatselijk te verhogen. Een camping en een paar appartementen voor de verhuur moeten zijn landschapspark completeren. Met de beheersvergoeding, de opbrengst van de toeristische accommodatie en het saldo van zijn resterende 24 ha akkerbouw verwacht De Regt voor zichzelf en zijn opvolger weer een solide economische basis voor het bedrijf te hebben gelegd. Duizenden andere agrarische ondernemers hebben afgelopen jaren een soortgelijke weg ingeslagen. In het kader van de plattelandvernieuwing vonden ze nieuwe, aanvullende inkomstenbronnen. Op het gebied van recreatie, huisverkoop of met nieuwe producten en diensten: vruchtenwijn, streekbier, hoeve-ijs, opvang van kinderen, gehandicapten en ouderen, balletlessen, natuurwandelingen of cursussen.

Ambitie
Is de plattelandvernieuwing dus een succesverhaal? "Ja", zegt Jos Roemaat, voorzitter Grondgebruik van LTO-Nederland. "Kijk naar het enthousiasme en de ambitie waarmee werkelijk overal in het land initiatieven zijn opgepakt. Kijk naar de manier waarop nieuwe afzetmogelijkheden worden gecreëerd en nieuwe samenwerkingsverbanden worden opgezet. Natuurlijk, er zijn altijd mensen die vinden dat het veel te langzaam gaat. Maar van zo'n veelomvattend veranderingsproces mag je niet verwachten dat het een kwestie is van een paar jaar. Je moet realistisch zijn. Ik ben niet ontevreden zoals het nu loopt." Maar er zijn ook andere geluiden. "Er is een circuit ontstaan van projectontwikkelaars, adviseurs en andere handige jongens die precies weten waar het geld zit", zegt wetenschapper, consultant en oud-LNV-ambtenaar Eelke Wielinga in Driebergen. "Voor de gewone boer en tuinder gaat het met de plattelandvernieuwing vaak al mis in het allereerste stadium: het vertalen van een goed idee in actie en een stukje financiële ondersteuning. Dat komt doordat de oude netwerken van landbouwvoorlichting en organisatie niet goed meer functioneren. Vanaf het agrarisch bedrijf gezien is het allemaal veel te grootschalig geworden."

Toverwoord
Volgens Wielinga, die over een paar maanden in Wageningen hoopt te promoveren op een proefschrift over veranderingsprocessen op het platteland, moet de plattelandsvernieuwing organisatorisch op een andere leest worden geschoeid. Zijn toverwoord luidt: 'maatschappelijk ondernemen'. Kern ervan is, dat er per gebied speciaal aangestelde tussenpersonen moeten komen om boeren en tuinders met ideeën in contact te brengen met de juiste mensen en instanties, waaronder subsidiegevers. Met maatschappelijk ondernemen is de afgelopen twee jaar op drie plaatsen in het land geëxperimenteerd. Eén van deze projecten, in de Meierij bij Den Bosch, eindigde in een fiasco. Maar de beide andere projecten, in Ommen (O) en op het voormalige eiland Noord-Beveland (Z), werden een succes. Op Noord-Beveland fungeert Aly Wisse als tussenpersoon en 'aanjager'. Tien jaar geleden stond ze bij de akkerbouwacties op de barricaden. Nu helpt ze mensen met ideeën - 'en dat zijn niet alleen de boeren' - de weg te vinden in subsidie- en lokettenland. Een amateurwijnmaker in het dorp Wissenkerke kreeg zo een commerciële wijngaard met 2.600 stokken van de grond. Het product van een amateur-bierbrouwer in Kamperland werd onder de naam Emelisse abdijbier met zoveel succes afgezet, dat er op Noord-Beveland nu al 50 ha van de speciaal benodigde gerstsoort moet worden verbouwd. Mét voor de boer een premie van 5 cent per kg op de prijs van de coöperatie. "Het geheim van mijn werk is", benadrukt Wisse, "om nooit op de stoel van de ondernemer te gaan zitten. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar toch is dat juist een van de dingen waar de plattelandsvernieuwing dreigde te ontsporen. Provincies, gemeenten en allerlei andere instanties wilden zo graag dat er iets zou worden gedaan, dat men ertoe overging om eigen ideeën aan mogelijke gegadigden op te dringen. Dat werkt niet. Je moet de ondernemer zélf laten bepalen wat zijn mogelijkheden zijn en je moet hem ook zélf de kar laten trekken."

Rins de Regt. Zijn familie boert al 350 jaar op Noord-Beveland. Met subsidie het potje voor plattelandsvernieuwing heeft hij weer een solide basis gelegd voor de toekomst van zijn akkerbouwbedrijf.

Promotor

Toch behoort de plattelandvernieuwing meer te zijn dan een opeenstapeling van allerlei individuele initiatieven en projecten, zegt Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar in Wageningen. Met zijn Atlas van het vernieuwend platteland profileerde hij zich in 1997 als promotor en geestelijk vader van de plattelandsvernieuwing. Zelfs het woord is volgens sommigen door hem bedacht. Nu, drie jaar later, is Van der Ploeg ronduit ontevreden over de groei van zijn geesteskind. "LNV is niet meer bereid of in staat om de regie te voeren en op de veelvormige praktijk in te spelen. Die sturende rol is overgenomen door provincies en gemeenten. Maar ook projectontwikkelaars en allerlei particuliere bureaus zijn op het toneel verschenen om zich van een deel van de markt meester te maken. Het resultaat is een warrig geheel van plannen en projecten, waarvan althans een deel zich ontrekt aan openbaarheid en controle."

Plannenmakerij
Mede hierdoor komt volgens Van der Ploeg maar een klein deel van de enorme subsidiestroom uiteindelijk op het boerenerf terecht. "Veruit het meeste geld gaat naar plannenmakerij, de aankoop van natuur en allerlei soms onnozele projecten. Maar voor een werkelijk goed en doortimmerd plan als Binnentuin en Buitenhof van WLTO kan onvoldoende financiering worden gevonden. Dat is dan, althans in de optiek van LNV, ineens niet vernieuwend genoeg." Het Europese plattelandsbeleid is, benadrukt Van der Ploeg, mede bedoeld om vitale landbouw te behouden. Als Nederland daar niet voldoende invulling aan geeft, zou de huidige besteding van de Brusselse bijdragen wel eens niet opgewassen kunnen zijn tegen een kritische evaluatie. "Het geld gaat dan naar andere landen. Zelfs op het departement van LNV lijkt men dat te beseffen." Volgens ingewijden is minister Brinkhorst zelf een onderdeel van het probleem. "De plattelandvernieuwing is onder het vorige kabinet op de kaart gezet door minister Van Aartsen. Maar voor de huidige bewindsman is het gewoon gekriebel in de marge. Hij is een man van het grote spel, het oplossen van het mestprobleem, het benutten van ruimtelijke kansen, kortom de zaken waarmee je in Den Haag en Brussel mee kunt scoren", zegt een beleidsadviseur die niet met name wil worden genoemd.

Buitenspel
Bij de gewestelijke landbouworganisaties overheerst best wel eens het gevoel dat de land- en tuinbouw bij de werkelijk grote ontwikkelingen buitenspel staat, zegt Frank Helsloot, beleidsmedewerker grondgebruik- en milieu bij WLTO. Grote projectontwikkelaars, vooruitlopend op de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, zijn al begonnen om rond de grote steden en in andere economisch interessante gebieden, zoals Schiphol, grote lappen grond aan te kopen. "Voor gewone landbouwgrond worden prijzen betaald tot 100 gulden per vierkante meter, een miljoen gulden per hectare", verduidelijkt Helsloot. "Onder zulke omstandigheden kun je het de ondernemergrondeigenaar niet kwalijk nemen dat hij niks nieuws meer begint en dat er in zo'n gebied dus ook geen sprake is van samenhangende vernieuwing." Toch worden er landelijk wel degelijk pogingen ondernomen ook de grootschalige ontwikkelingen in het buitengebied in een gecoördineerd samenwerkingsmodel onder te brengen. Zo is LNV vorig jaar bij de Dienst landelijk gebied in Utrecht een bureau begonnen voor publiekprivate samenwerking. De ambitie is om tot samenwerkingscontracten te komen tussen de overheid, zowel landelijk als provinciaal, en mede financierende particuliere partijen als banken, vastgoedbedrijven en projectontwikkelaars. Peter Kurstjens, hoofd van het bureau, betwijfelt of individuele agrarische ondernemers in dit proces nog een rol kunnen spelen. Wel zullen ze profiteren van bijvoorbeeld de ontwikkeling en inrichting van nieuwe locaties voor de glastuinbouw en de intensieve veehouderij. Ook de realisering van strategische groenprojecten en de voorgenomen reconstructie van de Hollandse Waterlinie zal individuele ondernemers kansen bieden, verwacht hij. Hoe gaat het de komende jaren verder met het kind van de plattelandsvernieuwing? Geestelijk vader Jan Douwe van der Ploeg met grote stelligheid: "De provincies en de gemeenten zullen de verdere opvoeding voor hun rekening nemen. LNV heeft zichzelf overbodig gemaakt. LTO-Nederland doet er verstandig aan hier consequenties aan te verbinden."

Het waarom van de plattelandsvernieuwing
Het startschot voor de plattelandsvernieuwing is halverwege de jaren negentig in Brussel gegeven. In feite gaat het er om de weg vrij te maken voor verdere liberalisering van de wereldhandel in landbouwproducten. Het Europese landbouwbeleid moet daarvoor ontdaan worden van markt- en prijsbescherming. Om de daaruit voortvloeiende prijsverlagingen van landbouwproducten te compenseren, heeft Brussel grote bedragen in het vooruitzicht gesteld om nieuwe activiteiten op het platteland op te zetten. Zo kreeg ons land nog geen twee maanden geleden een toezegging van 744 miljoen gulden voor de periode tot 2006. Verder kan worden geput uit allerlei nationale middelen. Het Nederlandse kabinet heeft steeds in het midden gelaten of onder het begrip plattelandsvernieuwing ook bedrijfsontwikkeling en schaalvergroting mag worden verstaan. Mede hierdoor is het accent sterk komen te liggen op multifunctionaliteit en nieuwe, niet-agrarische producten en diensten. Het kabinet heeft door dit alles de verdenking op zich geladen dat in de plattelandvernieuwing in Nederland niet zozeer de landbouw centraal staat, als wel de ruimtelijk-organisatorische problemen van de Randstad en andere verstedelijkte gebieden. Bert Oggel

Elke Wielinga hoopt over enkele maanden te promoveren op een proefschrift over veranderingen op het platteland. Hij bepleit de aanstelling van tussenpersonen om de plattelandsvernieuwing een impuls te geven.
NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier