Reformatorisch Dagblad 19/11/1999
Reformatorisch Dagblad 19/11/1999Brinkhorst relativeert kritiek Wageningse hoogleraar
"Wij zijn het boze oog niet", door A. de Jong
Den Haag - U geeft het departement te veel eer. Wij zijn niet het boze oog dat de agrarische werkelijkheid volledig in zijn macht heeft. Als er een tendens van schaalvergroting is, is die eerder het gevolg van de internationale markt en van Europees beleid. Wij zijn in die ontwikkeling slechts één factor."
Minister Brinkhorst van Landbouw deed gisteren zijn uiterste best om de boodschap van het boek "De virtuele boer" te relativeren. Ja, hij zou het lijvige werk van de Wageningse hoogleraar J.D. van der Ploeg (49) onder zijn hoofdkussen leggen. In "slapeloze uurtjes" zou hij er dan in kunnen lezen, aldus de bewindsman nadat hij "De virtuele boer" door de auteur zelf had aangeboden gekregen. En vanzelfsprekend zou hij het boek ook zijn ambtenaren in handen geven, zodat die er "hun voordeel" mee konden doen. Maar tot een omslag in het beleid zou het boek niet leiden, zo verwachtte de minister. Daarvoor zat Van der Ploeg er op belangrijke punten toch te veel naast. De reactie van Brinkhorst lag voor de hand. Wie zulke pittige kritiek naar het hoofd geworpen krijgt, moet zich óf beschaamd afwenden en enkele maanden diep gaan nadenken over een totaal ander beleid, óf de kritiek zo veel mogelijk ontmantelen door die bij de wortel aan te pakken.
Verkeerd beeld
Want pittig is de kritiek van Van der Ploeg. Haagse ambtenaren hebben een totaal verkeerd beeld van boeren, zo meent de Wageningse hoogleraar rurale sociologie. Dat begint al met het getalsmatige. Gaat het ministerie uit van ruim 100.000 boerenbedrijven, Van der Ploeg komt na herberekening uit op 70.000. Het verschil komt door "dubbeltellingen" door het departement. "Als een boer koeien houdt en zijn zoon er wat varkens bij heeft, noemt met dat in Den Haag twee bedrijven. Als opa nog wat aan lelieteelt doet, zijn het er drie." Maar ook het karakter van de Nederlandse landbouw wordt door Den Haag verkeerd ingeschat, aldus de recalcitrante wetenschapper. Het departement richt zijn beleid bijna uitsluitend op grootschalige, expanderende bedrijven en ziet maar niet in dat de toekomst juist ligt bij de op het eerste gezicht wat ouderwets ogende boeren. Boeren die het niet zoeken in: groter, groter, maar die hun bedrijf verbreden met neventakken, zoals toerisme of natuurbeheer. Veel te veel aandacht van de Bezuidenhoutseweg gaat ook uit naar onwillige agrariërs die, in het voerspoor van Wien van den Brink, het overheidsbeleid als het even kan saboteren. Dat is echter maar een heel kleine groep, aldus Van der Ploeg. Boeren die de landbouw nog sneller schoon en milieuverantwoord willen maken dan de minister, vinden op het departement geen gehoor. Er bestaan wel subsidieregelingen voor vernieuwers en voorlopers, maar die zijn aan zoveel formele voorwaarden gebonden dat ze niet werkbaar zijn.
Wantrouwen
Kortom: ambtenaren hebben een virtuele boer voor ogen, een agrariër die alleen in het hoofd van de Haagse ‘deskundigen’ bestaat maar die weinig van doen heeft met de mens van vlees en bloed op het boerenerf. Er is volgens Van der Ploeg sprake van een steile kloof tussen ambtenaar en agrariër en van een diepgeworteld wantrouwen. Die situatie is de laatste jaren alleen maar verslechterd door de privatisering van de bedrijfsadvisering. "Vroeger kwamen landbouwvoorlichters overal op de boerderijen. Zij waren de oren en ogen van het departement, maar die situatie bestaat helaas niet meer", stelt de wetenschapper met spijt vast. De ongezouten kritiek van Van der Ploeg kan moeilijk afgedaan worden als losse flodders van iemand die denkt dat hij iets weet. De hoogleraar mag dan in bestuurskringen en in de wetenschappelijke wereld enigszins omstreden zijn en als een dwarsligger te boek staan, om zijn nieuwste publicatie kan niemand geheel heen. Het lijvige boekwerk staat vol tabellen, grafieken en cijfers en is gebaseerd op uitgebreid onderzoek. Bovendien gaat Van der Ploeg er prat op dat hij regelmatig het land in trekt, spreekbeurten op het platteland houdt en boerenerven bezoekt. Dat betekent nog niet dat hij in alles gelijk heeft. Bij de inontvangstneming van het boek plaatste minister Brinkhorst enkele kritische kanttekeningen die op het eerste gezicht hout lijken te snijden. De bewindsman noemde het verhaal van Van der Ploeg een "isolationistisch betoog", omdat de hoogleraar weinig aandacht heeft voor de invloed van internationale afspraken en de Europese markt op de Nederlandse landbouw, een aspect dat Brinkhorst zelf altijd een grote plaats geeft in zijn beschouwingen. "Zo groot is de rol van de nationale overheid niet."
Rattenvanger
Boeren moeten dan ook niet te veel naar die overheid wijzen, aldus Brinkhorst, noch in positieve zin ("kunnen we nog wat subsidie krijgen?"), noch in negatieve zin ("waarom mogen we toch zoveel dingen niet?"). ook moeten zij de "rattenvanger van Hamelen" (Wien van den Brink, AdJ) niet volgen, maar hun eigen verantwoordelijkheid nemen. "Ik geloof in een geëmancipeerde boer, die er positief en creatief tegenaan gaat binnen het kader dat de overheid hem voorhoudt. Daarbij ga ik niet dogmatisch uit van grote of kleine boeren, maar van variëteit. Om met Mao te spreken: Laat duizend bloemen bloeien." Dat Brinkhorst zich niet blind staart op schaalvergroting, ‘bewees’ hij later die dag nog toen hij in Roermond de Limburgse boeren en tuinders toesprak. "Nederlandse boeren moeten niet halsstarrig blijven proberen om massaal goedkope landbouwproducten te produceren. De grootschalige landbouwproductie kan overgelaten worden aan lagekostenlanden, vooral in Centraal- en Oost-Europa", aldus de bewindsman. Ook de boerenorganisaties zijn sceptisch over de opvattingen van Van der Ploeg. LTO-voorzitter Doornbos: "Wij hebben onlangs een onderzoek laten verrichten door Stoas, waarin blijkt dat het juist de grote bedrijven zijn die het best op het milieu letten. Op Van der Ploeg’s pleidooi voor kleinschaligheid valt dus wel iets af te dingen."
Kapperszaakje
Ook heb ik moeite met zijn definitie van brede landbouw", stelt Doornbos. "Ik ben er voorstander van als boeren neventakken ontwikkelen, bijvoorbeeld in landschapsbeheer of toerisme. Van der Ploeg echter telt alles bij elkaar op en noemt een boer wiens vrouw een kapperszaakje heeft, ook een verbreed landbouwbedrijf. Ik heb hem wel een gevraagd: Werkt jouw vrouw? Ja? Dan is er bij jullie dus sprake van een verbreed hoogleraarschap."
- Reformatorisch Dagblad 19/11/1999
Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier