| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |
Home · THE NEW PEASANTRIES · interview · Interview The new peasantries

Interview The new peasantries

© onzeWereld Media juli/augustus 2008
The new peasantries is uitgekomen bij uitgeverij Earthscan, ISBN: 9781844075584.
Jan Douwe van der Ploeg (1950) geldt in Nederland als een van de meest gezaghebbende wetenschappers op het gebied van boerenlandbouw. Hij is als hoogleraar rurale sociologie verbonden aan de Wageningen Universiteit en is fel criticaster van het landbouwbeleid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking: 'De landbouw werd niet alleen verwaarloosd, maar ook actief uit het beleid gedemonteerd.'
In de Derde Wereld zien we enorm snel stijgende voedselprijzen, met rellen als gevolg. Zijn de stijgende voedselprijzen een derdewereldprobleem of een mondiaal fenomeen?

'In Afrika, Zuid-Amerika en landen als de Filipijnen hebben zich enorme prijsstijgingen voorgedaan. Zo is in de Filipijnen een groot tekort aan rijst, waardoor de prijzen zeer hoog zijn. Maar ook hier in Europa hebben we te maken gekregen met prijsstijgingen die de laatste tachtig jaar niet zijn vertoond. De problematiek is mondiaal.'

Uit de berichtgeving lijkt de oorzaak simpelweg een tekort aan voedsel te zijn.

'Dat is niet zo. Er ís geen tekort. De stijgingen vallen evenmin terug te voeren op de toenemende productie van bio-energie, ook al iets wat vaak als oorzaak wordt genoemd. Veel landbouwgrond die bestemd is voor het voedsel van arme mensen zou nu worden gebruikt voor gewassen die de rijke mensen in hun brandstoftanks kunnen gooien. Dat is voor veel partijen een aantrekkelijk verhaal, maar pertinente onzin.'

Wat is er dan wel aan de hand?
'Mijn stelling - en die van veel wetenschappers - is dat we aan het begin staan van de derde internationale voedselcrisis. De eerste was in 1880, de tweede vond plaats in de jaren dertig van de vorige eeuw. De historische parallellen zijn evident en schokkend. De crisis van 1880 was voor de mensen in die tijd een absolute verrassing. Als historici nu terugkijken dan blijkt die crisis het logische gevolg van een aantal factoren. Mensen hebben nu eenmaal de neiging tot wegkijken en om structurele problemen te bagatelliseren. Ook nu is dat het geval. De werkelijke oorzaken van de voedselcrisis vallen buiten de meeste analyses.'

Wat zijn dan die oorzaken?
'In de eerste plaats is de boerenlandbouw wereldwijd decennia lang verwaarloosd. We denken nu nog steeds dat we voedsel kunnen produceren volgens de regels van de wereldmarkt. Dat leidt tot afbraak van landbouwpolitieke stelsels, de tweede belangrijke reden. Landen die zich tegen de wereldmarkt proberen te verzetten door hun interne markt te beschermen, worden door middel van het stopzetten of niet verstrekken van leningen hard gecorrigeerd door het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

De derde reden is de razendsnelle opkomst en groei van voedselimperia - grote multinationale bedrijven die wereldwijd boerenbedrijven en voedselproducenten opkopen. De razendsnelle expansie wordt gefinancierd met geleend geld, zodat ze vaak evenveel bezit hebben als schulden. Zo ontstaat er een rente-race. De multinationals hebben veel schulden dus moeten veel rente aflossen. Ook moeten zij voor de aandeelhouders de schijn ophouden dat ze er goed voorstaan. Welk kunst- en vliegwerk ze dan uithalen, zagen we bij Ahold en Parmalat. De reuzen hebben voeten van leem. Op de financiële markten laat de voedselindustrie de meeste groei van de toegevoegde waarde zien, maar hun schulden groeien minstens even hard mee. De voedselindustrie is het Eldorado van deze tijd, dat kun je met enig sarcasme wel zo stellen. Het trekt goudzoekers aan.'

In uw boek The new peasantries analyseert u de ondergang van het Italiaanse zuivelconcern Parmalat. Welke invloed had dit bedrijf op de verschraling van de landbouw?
'Parmalat is op een duizelingwekkende manier gegroeid door overname van andere bedrijven. Zo ontstonden schulden die veel groter waren dan de eigenlijke waarde van de onderneming.

Bij veel voedselimperia leidt die schuldenlast ertoe dat de wereld wordt afgegraasd naar de goedkoopste productielocaties. Het produceren voor een zo laag mogelijke prijs leidt ter plekke vaak tot vernietiging van de sociaal-economische structuur: de lokale boeren krijgen nauwelijks meer betaald en alle winsten vloeien naar het buitenland. Tegelijk wordt de grond ecologisch verwoest. Ook is veel grond niet langer beschikbaar om te produceren voor de lokale markt, maar wordt er alleen verbouwd voor export naar het rijke Westen. De opkomst van de voedselimperia leidt op alle fronten tot een enorme kaalslag. Parmalat zocht naar een manier om zo goedkoop mogelijk te produceren en kwam uit in Polen en later Oekraïne. Daar kocht het bedrijf soms tot drie weken oude melk en ontwikkelde het een procédé om deze voor consumptie geschikt te maken. Het gebruik van oude melk was natuurlijk veel goedkoper dan verse melk. De beslissing van Parmalat zorgde ervoor dat in Italië veel boerenbedrijven onderuit gingen, dus verschraalde het voedselaanbod. En het hield een degradatie van voedsel in: een natuurlijk product werd omgebouwd tot een artificieel product. Door het logo 'latte fresco blue' te voeren, ontdook zij de Italiaanse regelgeving die voorschrijft dat dagverse melk maximaal drie dagen oud mag zijn. Toen het bedrijf onderuit ging bleek pas hoe groot de schade voor Italië was: een deel van de melkveehouderij was weggevaagd.'

U noemt in uw boek ook de aspergeteelt in Peru als voorbeeld.
'De asperge is het grootste landbouw-exportproduct van Peru. Dat lijkt prachtig voor de economie, maar in feite zijn de gevolgen op langere termijn rampzalig. Om asperges zo goedkoop mogelijk te kunnen verbouwen in een woestijnachtig gebied wordt de bodem geïrrigeerd, maar niet gedraineerd, want dat is te duur. Dat zorgt voor ecologische kaalslag. Bovendien worden het irrigatiewater en de grond onttrokken aan de boerenlandbouw, die zorgt voor de lokale voedselvoorziening. Ook hier wordt ongelooflijk veel geld verdiend, maar niet door de lokale mensen. De loonniveaus liggen zo rond de anderhalve dollar per dag. De winsten worden weggesluisd naar westerse voedselimperia. Het is in feite een hit-and-run-tactiek: zo lang de productie goedkoop is, wordt er verbouwd en als de gevolgen zichtbaar worden verhuizen de voedselimperia weer naar elders.'

Hoe groot is de macht van dergelijke voedselimperia op lokaal niveau?
'De economische macht is enorm. In feite hebben zij een lokaal monopolie. Voedselimperia hebben de lokale afzetkanalen, overslagbedrijven, kredietverstrekkers en waterdistributeurs onder controle. Onze neoliberale opvattingen schrijven voor dat wij alles aan de markt moeten overlaten, maar in de praktijk leidt dit ertoe dat er steeds minder marktwerking is en er steeds meer monopolies ontstaan. De monopolies zijn in staat om iedere vorm van concurrentie uit te schakelen.'

Waarom is die boerenlandbouw zo belangrijk?
'De emancipatie van een lokale, agrarisch ingestelde bevolking valt samen met een groei in de landbouw. De een is vaak de motor van de ander. De wereld telt anderhalf miljard peasant units ,WAT WORDT HIER BEDOELD??> , een enorme capaciteit wereldwijd dus. Een groot deel van die capaciteit blijft op dit moment onbenut als gevolg van oude lokale problemen, zoals watervoorziening en gebrek aan geld om te investeren. Maar er zijn dus ook de nieuwe problemen als de opkomst van de voedselimperia en het marktgerichte beleid van westerse landen.'

Stel: u wordt gevraagd voor een hoge post bij de Verenigde Naties en krijgt carte blanche om de problemen op te lossen. Wat zou u doen?
'De ellende is dat de politiek op dit moment weinig kan doen. De markten worden geregeerd door de monopolies van de voedselimperia. De correctiemechanismen die de politiek ooit had zijn door Europese regelgeving, beleid en verregaande privatiseringen grotendeels gedemonteerd. Het enige wat de politiek zou kunnen doen, is het ontwikkelen van tegenmonopolies. Dat druist natuurlijk tegen alle wetgeving in en het is een taboe om daarover te spreken.'

Wat moet ik mij daarbij voorstellen? 'Een geslaagd voorbeeld van een tegenmonopolie is de ontwikkeling van fair trade geweest. Groepen van boeren uit derdewereldlanden bundelden hun krachten en die producten werden tegen een eerlijke prijs verkocht op westerse markten. Het de voorkeur geven aan fair trade produkten boven reguliere producten is een nadrukkelijke interventie. Als overheden zoiets doen, dan weten ze in ieder geval zeker dat rijkdommen terechtkomen in de Derde Wereld. Daarmee zou de landbouw dan ook echt een enorme impuls krijgen.'

Welke rol zouden de Verenigde Naties hierin kunnen spelen? 'Een verrekt grote rol. Met een verdrag zouden ze ervoor kunnen zorgen dat wereldwijd landen hun eigen voedselsoevereiniteit voorop stellen.
Voedselsoevereiniteit betekent dat een land het recht en de plicht heeft om op z'n minst een deel van de voedselvoorziening in te richten voor de eigen bevolking en dat niet over te laten aan vreemde mogendheden. Zo'n voorstel is al eens behandeld tijdens een conferentie van Europese landbouwministers. Van de 25 lidstaten waren er 21 voor. De felste tegenstanders waren Engeland en Nederland. Wij zijn een van de belangrijkste landbouwexporteurs ter wereld, dat maakt dat Nederland er niet happig op is dat andere landen de kans krijgen de landbouw voor hun eigen bevolking te verbeteren. Nederland heeft 2 miljoen hectare landbouwgrond. Naar schatting wordt wereldwijd nog eens tussen de 12 en 14 miljoen landbouwgrond benut om agrarische grondstoffen voor Nederland te produceren - dat maakt Nederland een belangrijke spin in het imperiale voedselweb. Cynisch gezegd: het is eigenlijk heel logisch dat Nederland tegen die voedselsoevereiniteit is.'

Minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking opperde in mei in de nota 'Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid' dat hij per jaar 50 miljoen euro wil besteden aan onderzoek om de voedselcrisis te keren. Wat vind u daarvan?
'Met alle respect voor Koenders, maar die nota heeft niets met werkelijke oplossingen te maken. Het ministerie gaat ervan uit dat de landbouwproductie in veel derdewereldlanden te laag ligt en dat er dus een productiviteitsstijging nodig is. De denkfout is dat er daarom meer geld in technologie en onderwijs moet worden gestoken. Dat is onzin. Er is helemaal geen onvermogen om de productiviteit te laten stijgen. Als de Peruaanse aardappelproductie nu op 6000 kilo per hectare ligt, dan kan die met dezelfde kennis gemakkelijk worden verhoogd naar 24.000 kilo per hectare. Het werkelijke probleem is dat de boeren vaak geen kredieten kunnen krijgen omdat de kredietverstrekking vaak in handen is van voedselimperia. Ook heeft de lokale boer nauwelijks fatsoenlijke afzetmogelijkheden omdat er aardappelen uit Nederland worden geïmporteerd en ook de afzetkanalen door de machtige importeurs worden gecontroleerd. Daarnaast is er een gebrek aan arbeidspotentieel. Boerenzoons zijn uit pure armoede en gebrek aan werkgelegenheid naar de stad vertrokken om daar zakken te versjouwen. Dus als Koenders zegt dat hij de landbouw gaat stimuleren door landbouwkundig onderzoek, dan zegt hij feitelijk dat we onszelf uit het moeras gaan trekken door aan onze eigen haren te sjorren.'

De nota is dus vooral een zoethoudertje voor het publiek?
'Je lacht je dood om die nota. Neem zo'n zin als deze: "Weloverwogen besluitvorming in het belang van duurzame ontwikkeling met betrekking tot competing claims bij de productie van voedsel versus grondstoffen (inclusief biobrandstoffen) en veevoer door schaarste en druk op landbouwgronden (klimaatverandering)." Klinkt prachtig, maar waar vindt die "weloverwogen besluitvorming" plaats en door wie? Het ministerie heeft 45 jaar het tegendeel bewezen, namelijk dat de besluitvorming verre van "weloverwogen" was, dan is het een beetje lichtvoetig om dit zo op te voeren.'

Oud-minister Agnes van Ardenne zei onlangs tijdens een congres van de VN-voedselorganisatie FAO dat de voedselcrisis het gevolg is van verwaarlozing door de Afrikaanse landen. "Er is niet één Afrikaans land dat 10 procent van de overheidsuitgaven aan landbouw besteedt, terwijl dat wel is afgesproken. Die landen blijven afhankelijk van de wereldmarkt", zei ze. Wat vind u daarvan?
'Dat is een gemakkelijk en lichtzinnig verwijt. Ontwikkelingssamenwerking heeft nooit werk gemaakt van het landbouwbeleid. Al twintig jaar voeren zij hetzelfde beleid, ook onder Van Ardenne. Systematisch werd het aandeel van landbouw in de ontwikkelingssamenwerking niet alleen verwaarloosd, maar ook actief gedemonteerd.'

Dat is forse kritiek.
'Dat besef ik. Het is "weloverwogen" forse kritiek.'

We staan aan het begin van de derde wereldwijde voedselcrisis, zegt u, en invloedrijke landen als Nederland hebben er kennelijk geen belang bij het tij te keren. Zij saboteren echte oplossingen. Dat klinkt pessimistisch.

'Ik maak me ontzettend grote zorgen en ik ben niet de enige. We stevenen af op een aantal rampen. Je kunt de wereldvoedselvoorziening en de daaraan verbonden publieke belangen niet alleen maar privatiseren en overlaten aan instellingen die alleen eigen rentabiliteit nastreven. Jean Ziegler, de speciale rapporteur van de Verenigde Naties die belast is met het recht op voedsel, en andere prominenten hebben niet voor niets de noodklok geluid.

Ik ben pessimistisch vanwege het web van belangen dat is ontstaan waartegen nog heel moeilijk kan worden ingegrepen. Maar er is ook reden voor optimisme. Ik verwacht dat er belangrijke tegenreacties komen. Het ligt in de natuur van mensen om te ontsnappen aan het juk van uitbuiting en het onderworpen zijn aan de macht van anderen. Een boer in de Derde Wereld kan woedend zijn omdat hij het water en de landbouwgrond niet kan en mag gebruiken om zijn gezin te voeden. Dat leidt tot opstand. Ook zie je in Europa steeds vaker dat boeren hun vakmanschap weer willen uitoefenen en hun productiepakket verbreden. Zij willen méér zijn dan een productiezombie die elke drie dagen een tank vol melk aflevert en elke veertien dagen geld krijgt bijgeschreven. De grote feodale stelsels, die nu nog van lood lijken te zijn, zullen uiteindelijk onderuit gaan als meer boeren in verzet komen of voor hun vakmanschap kiezen, net als in de Middeleeuwen toen in de marge van agrarisch Europa zich opeens 'vrije boeren' vestigden die uit de macht van de landheren wisten te blijven. In de periferie van nu borrelt het van de activiteiten. Nieuwe boerenbedrijven zijn overal ter wereld in opmars. Het is net als met democratie: je kunt niet de behoeften van hele bevolkingsgroepen blijven uitsluiten.'

The new peasantries is uitgekomen bij uitgeverij Earthscan, ISBN: 9781844075584.
© onzeWereld Media juli/augustus 2008


        Interview The new peasantries

www.jandouwevanderploeg.com






NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier